Informatie over het woord samenrotten (Nederlands → Esperanto: amasiĝi)

Synoniemen: drommen, kruien, samenscholen, te hoop lopen, zich opeenhopen, zich ophopen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) rot samen(ik) rotte samen
(jij) rot samen(jij) rotte samen
(hij) rot samen(hij) rotte samen
(wij) rotten samen(wij) rotten samen
(jullie) rotten samen(jullie) rotten samen
(gij) rot samen(gij) rottet samen
(zij) rotten samen(zij) rotten samen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) samenrotte(dat ik) samenrotte
(dat jij) samenrotte(dat jij) samenrotte
(dat hij) samenrotte(dat hij) samenrotte
(dat wij) samenrotten(dat wij) samenrotten
(dat jullie) samenrotten(dat jullie) samenrotten
(dat gij) samenrottet(dat gij) samenrottet
(dat zij) samenrotten(dat zij) samenrotten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
rot samenrot samen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
samenrottend, samenrottende(zijn) samengerot

Vertalingen

Duitssich häufen; sich anhäufen; sich ansammeln
Engelsaccumulate; crowd; gather; mass; pile up
Esperantoamasiĝi
Faeröersflykkjast; hópast
Portugeesacumular‐se; amontoar‐se