Informatie over het woord kruien (Nederlands → Esperanto: amasiĝi)

Synoniemen: drommen, samenrotten, samenscholen, te hoop lopen, zich opeenhopen, zich ophopen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈkrœy̯jə(n)/
Afbrekingkrui·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) kruit(hij) kruide
(zij) kruien(zij) kruiden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) kruie(dat hij) kruide
(dat zij) kruien(dat zij) kruiden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kruiend, kruiende(hebben) gekruid

Voorbeelden van gebruik

Het ijs, dat er nu zo onschuldig en vlak uitzag, zou ook kunnen gaan kruien.

Vertalingen

Duitssich häufen; sich anhäufen; sich ansammeln
Engelsaccumulate; crowd; gather; mass; pile up
Esperantoamasiĝi
Faeröersflykkjast; hópast
Portugeesacumular‐se; amontoar‐se