Informatie over het woord ontspannen (Nederlands → Esperanto: malstreĉi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔntˈspɑnə(n)/
Afbrekingont·span·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ontspan(ik) ontspande
(jij) ontspant(jij) ontspande
(hij) ontspant(hij) ontspande
(wij) ontspannen(wij) ontspanden
(jullie) ontspannen(jullie) ontspanden
(gij) ontspant(gij) ontspandet
(zij) ontspannen(zij) ontspanden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ontspanne(dat ik) ontspande
(dat jij) ontspanne(dat jij) ontspande
(dat hij) ontspanne(dat hij) ontspande
(dat wij) ontspannen(dat wij) ontspanden
(dat jullie) ontspannen(dat jullie) ontspanden
(dat gij) ontspannet(dat gij) ontspandet
(dat zij) ontspannen(dat zij) ontspanden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ontspanontspant
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ontspannend, ontspannende(hebben) ontspand

Vertalingen

Duitslösen
Engelsrelax; release
Esperantomalstreĉi
Fransrelâcher
Portugeesafrouxar; desapertar; desentesar; relaxar