Informatie over het woord onttakelen (Nederlands → Esperanto: malrigi)

Synoniemen: aftakelen, aftuigen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔnˈtakələ(n)/
Afbrekingont·ta·ke·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) onttakel(ik) onttakelde
(jij) onttakelt(jij) onttakelde
(hij) onttakelt(hij) onttakelde
(wij) onttakelen(wij) onttakelden
(jullie) onttakelen(jullie) onttakelden
(gij) onttakelt(gij) onttakeldet
(zij) onttakelen(zij) onttakelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) onttakele(dat ik) onttakelde
(dat jij) onttakele(dat jij) onttakelde
(dat hij) onttakele(dat hij) onttakelde
(dat wij) onttakelen(dat wij) onttakelden
(dat jullie) onttakelen(dat jullie) onttakelden
(dat gij) onttakelet(dat gij) onttakeldet
(dat zij) onttakelen(dat zij) onttakelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
onttakelonttakelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
onttakelend, onttakelende(hebben) onttakeld

Vertalingen

Engelsdismantle; unrig
Esperantomalrigi
Roemeensdemonta; desface
Westerlauwers Friesôftakelje