Woordsoort | werkwoord |
---|
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(hij) verwekelijkt | (hij) verwekelijkte |
(zij) verwekelijken | (zij) verwekelijkten |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat hij) verwekelijke | (dat hij) verwekelijkte |
(dat zij) verwekelijken | (dat zij) verwekelijkten |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
verwekelijkend, verwekelijkende | (zijn) verwekelijkt |
Esperanto | malhardiĝi |
---|