Informatie over het woord inzetten (Nederlands → Esperanto: ludriski)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɪnzɛtə(n)/
Afbrekingin·zet·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zet in(ik) zette in
(jij) zet in(jij) zette in
(hij) zet in(hij) zette in
(wij) zetten in(wij) zetten in
(jullie) zetten in(jullie) zetten in
(gij) zet in(gij) zettet in
(zij) zetten in(zij) zetten in
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) inzette(dat ik) inzette
(dat jij) inzette(dat jij) inzette
(dat hij) inzette(dat hij) inzette
(dat wij) inzetten(dat wij) inzetten
(dat jullie) inzetten(dat jullie) inzetten
(dat gij) inzettet(dat gij) inzettet
(dat zij) inzetten(dat zij) inzetten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zet inzet in
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
inzettend, inzettende(hebben) ingezet

Voorbeelden van gebruik

Maar als je speelt, moet je geld inzetten.

Vertalingen

Esperantoludriski