Informatie over het woord logen (Nederlands → Esperanto: lesivi)

Synoniemen: de was doen, wassen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈloɣə(n)/
Afbrekinglo·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) loog(ik) loogde
(jij) loogt(jij) loogde
(hij) loogt(hij) loogde
(wij) logen(wij) loogden
(jullie) logen(jullie) loogden
(gij) loogt(gij) loogdet
(zij) logen(zij) loogden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) loge(dat ik) loogde
(dat jij) loge(dat jij) loogde
(dat hij) loge(dat hij) loogde
(dat wij) logen(dat wij) loogden
(dat jullie) logen(dat jullie) loogden
(dat gij) loget(dat gij) loogdet
(dat zij) logen(dat zij) loogden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
loogloogt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
logend, logende(hebben) geloogd

Vertalingen

Albaneeslaj
Deensvaske
Duitsabbeuchen; waschen
Engelswash
Engels (Oudengels)wascan
Esperantolesivi
Hongaarstisz
Italiaanslavare
Papiamentslaba
Portugeeslavar
Russischбучить
Saterfrieswaaske
Spaanslavar
Srananwasi
Tsjechischmýt; omývat; prát; umýt; umývat; vyprat
Zweedstvätta