Informatie over het woord schooien (Nederlands → Esperanto: almozpeti)

Synoniem: bédelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/sxojə(n)/
Afbrekingschooi·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) schooi(ik) schooide
(jij) schooit(jij) schooide
(hij) schooit(hij) schooide
(wij) schooien(wij) schooiden
(jullie) schooien(jullie) schooiden
(gij) schooit(gij) schooidet
(zij) schooien(zij) schooiden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) schooie(dat ik) schooide
(dat jij) schooie(dat jij) schooide
(dat hij) schooie(dat hij) schooide
(dat wij) schooien(dat wij) schooiden
(dat jullie) schooien(dat jullie) schooiden
(dat gij) schooiet(dat gij) schooidet
(dat zij) schooien(dat zij) schooiden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
schooischooit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
schooiend, schooiende(hebben) geschooid

Vertalingen

Afrikaansbedel
Duitsbetteln
Engelsbeg
Esperantoalmozpeti
Fransmendier
Italiaansmendicare
Latijnaeruscare
Portugeespedir esmolas
Spaansmendigar; pedir limosna
Tagalogmagpalimós
Thaisขอทาน
Turksdilenmek
Westerlauwers Friesbiddelje
Zweedstigga