Informatie over het woord bijeenbinden (Nederlands → Esperanto: kunligi)

Synoniemen: samenbinden, verbinden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bɛɪˈembɪndə(n)/
Afbrekingbij·een·bin·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bind bijeen(ik) bond bijeen
(jij) bindt bijeen(jij) bond bijeen
(hij) bindt bijeen(hij) bond bijeen
(wij) binden bijeen(wij) bonden bijeen
(jullie) binden bijeen(jullie) bonden bijeen
(gij) bindt bijeen(gij) bondt bijeen
(zij) binden bijeen(zij) bonden bijeen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bijeenbinde(dat ik) bijeenbonde
(dat jij) bijeenbinde(dat jij) bijeenbonde
(dat hij) bijeenbinde(dat hij) bijeenbonde
(dat wij) bijeenbinden(dat wij) bijeenbonden
(dat jullie) bijeenbinden(dat jullie) bijeenbonden
(dat gij) bijeenbindet(dat gij) bijeenbondet
(dat zij) bijeenbinden(dat zij) bijeenbonden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bind bijeenbindt bijeen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bijeenbindend, bijeenbindende(hebben) bijeengebonden

Vertalingen

Duitsverbinden; verknüpfen
Engelsconnect; join
Esperantokunligi; interligi
Faeröersbinda saman; knýta saman
Fransassocier; joindre; relier; réunir
Latijncopulare
Poolszwiązać
Saterfriesferbiende; ferknätte
Thaisต่อ
Westerlauwers Friesferbine; gearbine