Synoniemen: ineenlopen, samenlopen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) vloei samen | (ik) vloeide samen |
(jij) vloeit samen | (jij) vloeide samen |
(hij) vloeit samen | (hij) vloeide samen |
(wij) vloeien samen | (wij) vloeiden samen |
(jullie) vloeien samen | (jullie) vloeiden samen |
(gij) vloeit samen | (gij) vloeidet samen |
(zij) vloeien samen | (zij) vloeiden samen |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) samenvloeie | (dat ik) samenvloeide |
(dat jij) samenvloeie | (dat jij) samenvloeide |
(dat hij) samenvloeie | (dat hij) samenvloeide |
(dat wij) samenvloeien | (dat wij) samenvloeiden |
(dat jullie) samenvloeien | (dat jullie) samenvloeiden |
(dat gij) samenvloeiet | (dat gij) samenvloeidet |
(dat zij) samenvloeien | (dat zij) samenvloeiden |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
samenvloeiend, samenvloeiende | (zijn) samengevloeid |