Informatie over het woord verbouwen (Nederlands → Esperanto: alikonstrui)

Synoniem: ombouwen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈbɑu̯ʋə(n)/
Afbrekingver·bou·wen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verbouw(ik) verbouwde
(jij) verbouwt(jij) verbouwde
(hij) verbouwt(hij) verbouwde
(wij) verbouwen(wij) verbouwden
(jullie) verbouwen(jullie) verbouwden
(gij) verbouwt(gij) verbouwdet
(zij) verbouwen(zij) verbouwden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verbouwe(dat ik) verbouwde
(dat jij) verbouwe(dat jij) verbouwde
(dat hij) verbouwe(dat hij) verbouwde
(dat wij) verbouwen(dat wij) verbouwden
(dat jullie) verbouwen(dat jullie) verbouwden
(dat gij) verbouwet(dat gij) verbouwdet
(dat zij) verbouwen(dat zij) verbouwden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verbouwverbouwt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verbouwend, verbouwende(hebben) verbouwd

Voorbeelden van gebruik

In de achttiende eeuw is het kasteel grondig verbouwd.
Aan de overkant zag hij het pand dat verbouwd werd.

Vertalingen

Duitsumbauen
Esperantoalikonstrui