Informatie over het woord opkrikken (Nederlands → Esperanto: kriklevi)

Synoniemen: opvijzelen, vijzelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpkrɪkə(n)/
Afbrekingop·krik·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) krik op(ik) krikte op
(jij) krikt op(jij) krikte op
(hij) krikt op(hij) krikte op
(wij) krikken op(wij) krikten op
(jullie) krikken op(jullie) krikten op
(gij) krikt op(gij) kriktet op
(zij) krikken op(zij) krikten op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opkrikke(dat ik) opkrikte
(dat jij) opkrikke(dat jij) opkrikte
(dat hij) opkrikke(dat hij) opkrikte
(dat wij) opkrikken(dat wij) opkrikten
(dat jullie) opkrikken(dat jullie) opkrikten
(dat gij) opkrikket(dat gij) opkriktet
(dat zij) opkrikken(dat zij) opkrikten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
krik opkrikt op
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opkrikkend, opkrikkende(hebben) opgekrikt

Vertalingen

Esperantokriklevi