Informatie over het woord overtuigen (Nederlands → Esperanto: konvinki)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ovərˈtœy̯̯ə(n)/
Afbrekingover·tui·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) overtuig(ik) overtuigde
(jij) overtuigt(jij) overtuigde
(hij) overtuigt(hij) overtuigde
(wij) overtuigen(wij) overtuigden
(jullie) overtuigen(jullie) overtuigden
(gij) overtuigt(gij) overtuigdet
(zij) overtuigen(zij) overtuigden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) overtuige(dat ik) overtuigde
(dat jij) overtuige(dat jij) overtuigde
(dat hij) overtuige(dat hij) overtuigde
(dat wij) overtuigen(dat wij) overtuigden
(dat jullie) overtuigen(dat jullie) overtuigden
(dat gij) overtuiget(dat gij) overtuigdet
(dat zij) overtuigen(dat zij) overtuigden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
overtuigovertuigt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
overtuigend, overtuigende(hebben) overtuigd

Voorbeelden van gebruik

Je hebt me overtuigd.
Eerst wilden we niet betalen, maar hij overtuigde ons dat het verstandig zou zijn om hem wél te betalen, met demonstraties van zijn grote macht.
Ik ben er nog steeds niet van overtuigd dat hij de moordenaar is.
Ik weet er een, maar het is niet erg overtuigend.

Vertalingen

Afrikaansoortuig
Catalaansconvèncer
Deensoverbevise; overtyde
Duitsüberreden; überzeugen
Engelsconvince; persuade
Esperantokonvinki
Faeröerssannføra
Finsvakuuttaa
Fransconvaincre
IJslandssannfæra
Italiaansconvincere
Noorsoverbevise
Papiamentskonvensé
Portugeesconvencer; persuadir
Roemeensconvinge
Saterfriesbebaale; beschierje; beskierje; uurtjuuge
Spaansconvencer
Tsjechischpřesvědčit; přesvědčovat
Zweedsöverbevisa; övertyga