Informatie over het woord convergeren (Nederlands → Esperanto: konverĝi)

Synoniemen: samenkomen, samenlopen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/kɔnvɛrˈɣerə(n)/
Afbrekingcon·ver·ge·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) convergeert(hij) convergeerde
(zij) convergeren(zij) convergeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) convergere(dat hij) convergeerde
(dat zij) convergeren(dat zij) convergeerden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
convergerend, convergerende(hebben) geconvergeerd

Vertalingen

Catalaansconvergir
Deensløbe sammen
Duitskonvergieren; zusammenlaufen
Engelsconverge
Esperantokonverĝi
Saterfrieskonvergierje; touhoopeloope
Spaansconvergir