Informatie over het woord keuren (Nederlands → Esperanto: kontrolmarki)

Synoniemen: ijken, waarmerken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈkørə(n)/
Afbrekingkeu·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) keur(ik) keurde
(jij) keurt(jij) keurde
(hij) keurt(hij) keurde
(wij) keuren(wij) keurden
(jullie) keuren(jullie) keurden
(gij) keurt(gij) keurdet
(zij) keuren(zij) keurden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) keure(dat ik) keurde
(dat jij) keure(dat jij) keurde
(dat hij) keure(dat hij) keurde
(dat wij) keuren(dat wij) keurden
(dat jullie) keuren(dat jullie) keurden
(dat gij) keuret(dat gij) keurdet
(dat zij) keuren(dat zij) keurden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
keurkeurt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
keurend, keurende(hebben) gekeurd

Vertalingen

Esperantokontrolmarki
Spaansaforar