Synoniemen: kwijnen, opraken, uitteren, verteren
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) teer weg | (ik) teerde weg |
(jij) teert weg | (jij) teerde weg |
(hij) teert weg | (hij) teerde weg |
(wij) teren weg | (wij) teerden weg |
(jullie) teren weg | (jullie) teerden weg |
(gij) teert weg | (gij) teerdet weg |
(zij) teren weg | (zij) teerden weg |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) wegtere | (dat ik) wegteerde |
(dat jij) wegtere | (dat jij) wegteerde |
(dat hij) wegtere | (dat hij) wegteerde |
(dat wij) wegteren | (dat wij) wegteerden |
(dat jullie) wegteren | (dat jullie) wegteerden |
(dat gij) wegteret | (dat gij) wegteerdet |
(dat zij) wegteren | (dat zij) wegteerden |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
wegterend, wegterende | (zijn) weggeteerd |