Informatie over het woord leuren (Nederlands → Esperanto: kolporti)

Synoniemen: colporteren, venten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlørə(n)/
Afbrekingleu·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) leur(ik) leurde
(jij) leurt(jij) leurde
(hij) leurt(hij) leurde
(wij) leuren(wij) leurden
(jullie) leuren(jullie) leurden
(gij) leurt(gij) leurdet
(zij) leuren(zij) leurden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) leure(dat ik) leurde
(dat jij) leure(dat jij) leurde
(dat hij) leure(dat hij) leurde
(dat wij) leuren(dat wij) leurden
(dat jullie) leuren(dat jullie) leurden
(dat gij) leuret(dat gij) leurdet
(dat zij) leuren(dat zij) leurden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
leurleurt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
leurend, leurende(hebben) geleurd

Vertalingen

Afrikaanssmous
Duitshausieren; kolportieren
Engelshawk
Esperantokolporti
Faeröersbjóða til sølu við dyrnar
Saterfriesbunterje; kolportierje
Spaansvender como buhonero