Informatie over het woord koketteren (Nederlands → Esperanto: koketi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/kokɛˈterə(n)/
Afbrekingko·ket·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) koketteer(ik) koketteerde
(jij) koketteert(jij) koketteerde
(hij) koketteert(hij) koketteerde
(wij) koketteren(wij) koketteerden
(jullie) koketteren(jullie) koketteerden
(gij) koketteert(gij) koketteerdet
(zij) koketteren(zij) koketteerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) kokettere(dat ik) koketteerde
(dat jij) kokettere(dat jij) koketteerde
(dat hij) kokettere(dat hij) koketteerde
(dat wij) koketteren(dat wij) koketteerden
(dat jullie) koketteren(dat jullie) koketteerden
(dat gij) koketteret(dat gij) koketteerdet
(dat zij) koketteren(dat zij) koketteerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
koketteerkoketteert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
koketterend, koketterende(hebben) gekoketteerd

Voorbeelden van gebruik

Wat sta jij met Janus te koketteren?

Vertalingen

Duitskokettieren; schöntun
Engelsflirt
Esperantokoketi