Informatie over het woord canneleren (Nederlands → Esperanto: kaneli)

Synoniem: groeven

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈkɑnəˈlerə(n)/
Afbrekingcan·ne·le·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) canneleer(ik) canneleerde
(jij) canneleert(jij) canneleerde
(hij) canneleert(hij) canneleerde
(wij) canneleren(wij) canneleerden
(jullie) canneleren(jullie) canneleerden
(gij) canneleert(gij) canneleerdet
(zij) canneleren(zij) canneleerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) cannelere(dat ik) canneleerde
(dat jij) cannelere(dat jij) canneleerde
(dat hij) cannelere(dat hij) canneleerde
(dat wij) canneleren(dat wij) canneleerden
(dat jullie) canneleren(dat jullie) canneleerden
(dat gij) canneleret(dat gij) canneleerdet
(dat zij) canneleren(dat zij) canneleerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
canneleercanneleert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
cannelerend, cannelerende(hebben) gecanneleerd

Vertalingen

Duitsauskehlen; kannelieren; riefen; mit Kannelüren versehen; riefeln; mit Rillen versehen
Engelschamfer; groove; rifle
Esperantokaneli