Informatie over het woord camera (Nederlands → Esperanto: kamerao)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈkaməra/
Afbrekingca·me·ra
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudcamera’s

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
cameraatjecameraatjes

Voorbeelden van gebruik

Op de gang gaf hij alvast zijn mening voor de camera’s.
Welnu, wat kunnen de camera’s ons vertellen?
Wie is die heer die direct voor de camera gaat verschijnen?

Vertalingen

Afrikaanskamera
Catalaanscamera
Deenskamera
DuitsKamera
Engelscamera
Esperantokamerao
Franscaméra
Italiaanscinepresa
Nederduitskamera
Spaanscámara; cámara de películas