Informatie over het woord kromlopen (Nederlands → Esperanto: iri kurbdorse)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈkrɔmlopə(n)/
Afbrekingkrom·lo·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) loop krom(ik) liep krom
(jij) loopt krom(jij) liep krom
(hij) loopt krom(hij) liep krom
(wij) lopen krom(wij) liepen krom
(jullie) lopen krom(jullie) liepen krom
(gij) loopt krom(gij) liept krom
(zij) lopen krom(zij) liepen krom
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) kromlope(dat ik) kromliepe
(dat jij) kromlope(dat jij) kromliepe
(dat hij) kromlope(dat hij) kromliepe
(dat wij) kromlopen(dat wij) kromliepen
(dat jullie) kromlopen(dat jullie) kromliepen
(dat gij) kromlopet(dat gij) kromliepet
(dat zij) kromlopen(dat zij) kromliepen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
loop kromloopt krom
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kromlopend, kromlopende(hebben) kromgelopen

Vertalingen

Esperantoiri kurbdorse