Informatie over het woord bakkeleien (Nederlands → Esperanto: interkvereli)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bɑkəˈlɛi̯jə(n)/
Afbrekingbak·ke·lei·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bakkelei(ik) bakkeleide
(jij) bakkeleit(jij) bakkeleide
(hij) bakkeleit(hij) bakkeleide
(wij) bakkeleien(wij) bakkeleiden
(jullie) bakkeleien(jullie) bakkeleiden
(gij) bakkeleit(gij) bakkeleidet
(zij) bakkeleien(zij) bakkeleiden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bakkeleie(dat ik) bakkeleide
(dat jij) bakkeleie(dat jij) bakkeleide
(dat hij) bakkeleie(dat hij) bakkeleide
(dat wij) bakkeleien(dat wij) bakkeleiden
(dat jullie) bakkeleien(dat jullie) bakkeleiden
(dat gij) bakkeleiet(dat gij) bakkeleidet
(dat zij) bakkeleien(dat zij) bakkeleiden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bakkeleibakkeleit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bakkeleiend, bakkeleiende(hebben) gebakkeleid

Vertalingen

Engelsbe at loggerheads; tussle
Esperantointerkvereli