Informatie over het woord bedijken (Nederlands → Esperanto: interdigigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈdɛi̯kə(n)/
Afbrekingbe·dij·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bedijk(ik) bedijkte
(jij) bedijkt(jij) bedijkte
(hij) bedijkt(hij) bedijkte
(wij) bedijken(wij) bedijkten
(jullie) bedijken(jullie) bedijkten
(gij) bedijkt(gij) bedijktet
(zij) bedijken(zij) bedijkten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bedijke(dat ik) bedijkte
(dat jij) bedijke(dat jij) bedijkte
(dat hij) bedijke(dat hij) bedijkte
(dat wij) bedijken(dat wij) bedijkten
(dat jullie) bedijken(dat jullie) bedijkten
(dat gij) bedijket(dat gij) bedijktet
(dat zij) bedijken(dat zij) bedijkten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bedijkbedijkt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bedijkend, bedijkende(hebben) bedijkt

Vertalingen

Engelsdam up; embank
Esperantointerdigigi