Informatie over het woord begoochelen (Nederlands → Esperanto: iluzii)

Synoniem: illusies wekken bij

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈɣoxələ(n)/
Afbrekingbe·gooch·e·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) begoochel(ik) begoochelde
(jij) begoochelt(jij) begoochelde
(hij) begoochelt(hij) begoochelde
(wij) begoochelen(wij) begoochelden
(jullie) begoochelen(jullie) begoochelden
(gij) begoochelt(gij) begoocheldet
(zij) begoochelen(zij) begoochelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) begoochele(dat ik) begoochelde
(dat jij) begoochele(dat jij) begoochelde
(dat hij) begoochele(dat hij) begoochelde
(dat wij) begoochelen(dat wij) begoochelden
(dat jullie) begoochelen(dat jullie) begoochelden
(dat gij) begoochelet(dat gij) begoocheldet
(dat zij) begoochelen(dat zij) begoochelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
begoochelbegoochelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
begoochelend, begoochelende(hebben) begoocheld

Vertalingen

Duitsvortäuschen; vorgaukeln; vorspiegeln
Engelsdelude
Esperantoiluzii
Portugeesiludir
Saterfriestuuskje