Informatie over het woord zijpelen (Nederlands → Esperanto: guteti)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) zijpelt(hij) zijpelde
(zij) zijpelen(zij) zijpelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) zijpele(dat hij) zijpelde
(dat zij) zijpelen(dat zij) zijpelden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
zijpelend, zijpelende(hebben) gezijpeld

Vertalingen

Duitsein wenig tropfen; tröpfeln
Esperantoguteti