Informatie over het woord slibberen (Nederlands → Esperanto: glitadi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈslɪbərə(n)/
Afbrekingslib·be·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) slibber(ik) slibberde
(jij) slibbert(jij) slibberde
(hij) slibbert(hij) slibberde
(wij) slibberen(wij) slibberden
(jullie) slibberen(jullie) slibberden
(gij) slibbert(gij) slibberdet
(zij) slibberen(zij) slibberden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) slibbere(dat ik) slibberde
(dat jij) slibbere(dat jij) slibberde
(dat hij) slibbere(dat hij) slibberde
(dat wij) slibberen(dat wij) slibberden
(dat jullie) slibberen(dat jullie) slibberden
(dat gij) slibberet(dat gij) slibberdet
(dat zij) slibberen(dat zij) slibberden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
slibberend, slibberende(hebben) geslibberd

Voorbeelden van gebruik

Hij ontsloot het gammele hekje dat de kippenren afsloot en slibberde naar het hok waar de kippen op stok gingen.

Vertalingen

Engelsglide
Esperantoglitadi