Informatie over het woord foerageren (Nederlands → Esperanto: furaĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/furazjerə(n)/
Afbrekingfoe·ra·ge·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) foerageer(ik) foerageerde
(jij) foerageert(jij) foerageerde
(hij) foerageert(hij) foerageerde
(wij) foerageren(wij) foerageerden
(jullie) foerageren(jullie) foerageerden
(gij) foerageert(gij) foerageerdet
(zij) foerageren(zij) foerageerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) foeragere(dat ik) foerageerde
(dat jij) foeragere(dat jij) foerageerde
(dat hij) foeragere(dat hij) foerageerde
(dat wij) foerageren(dat wij) foerageerden
(dat jullie) foerageren(dat jullie) foerageerden
(dat gij) foerageret(dat gij) foerageerdet
(dat zij) foerageren(dat zij) foerageerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
foerageerfoerageert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
foeragerend, foeragerende(hebben) gefoerageerd

Voorbeelden van gebruik

Zodra het begint te schemeren komen ze allemaal tegelijkertijd bovengronds om te foerageren.
Door het jaar heen foerageren er honderdduizenden vogels.

Vertalingen

DuitsFutter holen
Engelsforage
Esperantofuraĝi