Informatie over het woord grondvesten (Nederlands → Esperanto: fundamenti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɣrɔntfɛstə(n)/
Afbrekinggrond·ves·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) grondvest(ik) grondvestte
(jij) grondvest(jij) grondvestte
(hij) grondvest(hij) grondvestte
(wij) grondvesten(wij) grondvestten
(jullie) grondvesten(jullie) grondvestten
(gij) grondvest(gij) grondvesttet
(zij) grondvesten(zij) grondvestten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) grondveste(dat ik) grondvestte
(dat jij) grondveste(dat jij) grondvestte
(dat hij) grondveste(dat hij) grondvestte
(dat wij) grondvesten(dat wij) grondvestten
(dat jullie) grondvesten(dat jullie) grondvestten
(dat gij) grondvestet(dat gij) grondvesttet
(dat zij) grondvesten(dat zij) grondvestten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
grondvestgrondvest
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
grondvestend, grondvestende(hebben) gegrondvest

Vertalingen

Duitsfundieren; fundamentieren
Esperantofundamenti