Informatie over het woord smikkelen (Nederlands → Esperanto: frandmanĝi)

Synoniem: smullen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) smikkel(ik) smikkelde
(jij) smikkelt(jij) smikkelde
(hij) smikkelt(hij) smikkelde
(wij) smikkelen(wij) smikkelden
(jullie) smikkelen(jullie) smikkelden
(gij) smikkelt(gij) smikkeldet
(zij) smikkelen(zij) smikkelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) smikkele(dat ik) smikkelde
(dat jij) smikkele(dat jij) smikkelde
(dat hij) smikkele(dat hij) smikkelde
(dat wij) smikkelen(dat wij) smikkelden
(dat jullie) smikkelen(dat jullie) smikkelden
(dat gij) smikkelet(dat gij) smikkeldet
(dat zij) smikkelen(dat zij) smikkelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
smikkelsmikkelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
smikkelend, smikkelende(hebben) gesmikkeld

Vertalingen

Esperantofrandmanĝi