Informatie over het woord afpoeieren (Nederlands → Esperanto: forsendi ĝentile)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɑfpujərə(n)/
Afbrekingaf·poei·e·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) poeier af(ik) poeierde af
(jij) poeiert af(jij) poeierde af
(hij) poeiert af(hij) poeierde af
(wij) poeieren af(wij) poeierden af
(jullie) poeieren af(jullie) poeierden af
(gij) poeiert af(gij) poeierdet af
(zij) poeieren af(zij) poeierden af
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) afpoeiere(dat ik) afpoeierde
(dat jij) afpoeiere(dat jij) afpoeierde
(dat hij) afpoeiere(dat hij) afpoeierde
(dat wij) afpoeieren(dat wij) afpoeierden
(dat jullie) afpoeieren(dat jullie) afpoeierden
(dat gij) afpoeieret(dat gij) afpoeierdet
(dat zij) afpoeieren(dat zij) afpoeierden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
poeier afpoeiert af
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
afpoeierend, afpoeierende(hebben) afgepoeierd

Vertalingen

Engelsput off; rebuff
Esperantoforsendi ĝentile