Informatie over het woord verspelen (Nederlands → Esperanto: forludi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈspelə(n)/
Afbrekingver·spe·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verspeel(ik) verspeelde
(jij) verspeelt(jij) verspeelde
(hij) verspeelt(hij) verspeelde
(wij) verspelen(wij) verspeelden
(jullie) verspelen(jullie) verspeelden
(gij) verspeelt(gij) verspeeldet
(zij) verspelen(zij) verspeelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verspele(dat ik) verspeelde
(dat jij) verspele(dat jij) verspeelde
(dat hij) verspele(dat hij) verspeelde
(dat wij) verspelen(dat wij) verspeelden
(dat jullie) verspelen(dat jullie) verspeelden
(dat gij) verspelet(dat gij) verspeeldet
(dat zij) verspelen(dat zij) verspeelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verspeelverspeelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verspelend, verspelende(hebben) verspeeld

Vertalingen

Duitsverspielen
Esperantoforludi