Informatie over het woord wegleiden (Nederlands → Esperanto: forkonduki)

Synoniemen: afleiden, afvoeren, laten afvloeien, wegvoeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɛxlɛi̯də(n)/
Afbrekingweg·lei·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) leid weg(ik) leidde weg
(jij) leidt weg(jij) leidde weg
(hij) leidt weg(hij) leidde weg
(wij) leiden weg(wij) leidden weg
(jullie) leiden weg(jullie) leidden weg
(gij) leidt weg(gij) leiddet weg
(zij) leiden weg(zij) leidden weg
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wegleide(dat ik) wegleidde
(dat jij) wegleide(dat jij) wegleidde
(dat hij) wegleide(dat hij) wegleidde
(dat wij) wegleiden(dat wij) wegleidden
(dat jullie) wegleiden(dat jullie) wegleidden
(dat gij) wegleidet(dat gij) wegleiddet
(dat zij) wegleiden(dat zij) wegleidden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
leid wegleidt weg
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wegleidend, wegleidende(hebben) weggeleid

Voorbeelden van gebruik

Hij maakte de koe los en leidde haar weg.

Vertalingen

Duitsfortführen; wegbringen; abführen; wegführen; fortschaffen; ableiten
Engelslead away
Esperantoforkonduki
Saterfrieswächbrange; wächfiere
Spaansdesviar
Westerlauwers Friesôffiere; ôfliede