Synoniemen: afleiden, afvoeren, laten afvloeien, wegvoeren
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈʋɛxlɛi̯də(n)/ |
---|
Afbreking | weg·lei·den |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) leid weg | (ik) leidde weg |
(jij) leidt weg | (jij) leidde weg |
(hij) leidt weg | (hij) leidde weg |
(wij) leiden weg | (wij) leidden weg |
(jullie) leiden weg | (jullie) leidden weg |
(gij) leidt weg | (gij) leiddet weg |
(zij) leiden weg | (zij) leidden weg |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) wegleide | (dat ik) wegleidde |
(dat jij) wegleide | (dat jij) wegleidde |
(dat hij) wegleide | (dat hij) wegleidde |
(dat wij) wegleiden | (dat wij) wegleidden |
(dat jullie) wegleiden | (dat jullie) wegleidden |
(dat gij) wegleidet | (dat gij) wegleiddet |
(dat zij) wegleiden | (dat zij) wegleidden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
leid weg | leidt weg |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
wegleidend, wegleidende | (hebben) weggeleid |