Informatie over het woord wegvliegen (Nederlands → Esperanto: forflugi)

Synoniemen: uitvliegen, vervliegen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɛxfliə(n)/
Afbrekingweg·vlie·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vlieg weg(ik) vloog weg
(jij) vliegt weg(jij) vloog weg
(hij) vliegt weg(hij) vloog weg
(wij) vliegen weg(wij) vlogen weg
(jullie) vliegen weg(jullie) vlogen weg
(gij) vliegt weg(gij) vloogt weg
(zij) vliegen weg(zij) vlogen weg
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wegvliege(dat ik) wegvloge
(dat jij) wegvliege(dat jij) wegvloge
(dat hij) wegvliege(dat hij) wegvloge
(dat wij) wegvliegen(dat wij) wegvlogen
(dat jullie) wegvliegen(dat jullie) wegvlogen
(dat gij) wegvlieget(dat gij) wegvloget
(dat zij) wegvliegen(dat zij) wegvlogen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vlieg wegvliegt weg
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wegvliegend, wegvliegende(zijn) weggevlogen

Voorbeelden van gebruik

Het lijkt dom om hier weg te vliegen terwijl we weten dat we vroeg of laat toch weer een noodlanding moeten maken.
Zijn ziel was weggevlogen, en zijn lichaam, onbeheerd achtergelaten, rustte tegen de stam van de boom.

Vertalingen

Duitsabfliegen; fortfliegen
Engelsfly away
Esperantoforflugi
Latijnavolare
Saterfrieswächfljooge
Spaanshuir volando