Informatie over het woord wegblazen (Nederlands → Esperanto: forblovi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɛɣblazə(n)/
Afbrekingweg·bla·zen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) blaas weg(ik) blies weg
(jij) blaast weg(jij) blies weg
(hij) blaast weg(hij) blies weg
(wij) blazen weg(wij) bliezen weg
(jullie) blazen weg(jullie) bliezen weg
(gij) blaast weg(gij) bliest weg
(zij) blazen weg(zij) bliezen weg
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wegblaze(dat ik) wegblieze
(dat jij) wegblaze(dat jij) wegblieze
(dat hij) wegblaze(dat hij) wegblieze
(dat wij) wegblazen(dat wij) wegbliezen
(dat jullie) wegblazen(dat jullie) wegbliezen
(dat gij) wegblazet(dat gij) wegbliezet
(dat zij) wegblazen(dat zij) wegbliezen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
blaas wegblaast weg
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wegblazend, wegblazende(hebben) weggeblazen

Vertalingen

Duitsfortblasen; wegblasen
Esperantoforblovi