Informatie over het woord oplossen (Nederlands → Esperanto: fini plene)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔplɔsə(n)/
Afbrekingop·los·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) lost op(hij) loste op
(zij) lossen op(zij) losten op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) oplosse(dat hij) oploste
(dat zij) oplossen(dat zij) oplosten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
oplossend, oplossende(zijn) opgelost

Vertalingen

Esperantofini plene