Informatie over het woord pulken (Nederlands → Esperanto: fingrumi)

Synoniemen: peuteren, vingeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈpɵlkə(n)/
Afbrekingpul·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) pulk(ik) pulkte
(jij) pulkt(jij) pulkte
(hij) pulkt(hij) pulkte
(wij) pulken(wij) pulkten
(jullie) pulken(jullie) pulkten
(gij) pulkt(gij) pulktet
(zij) pulken(zij) pulkten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) pulke(dat ik) pulkte
(dat jij) pulke(dat jij) pulkte
(dat hij) pulke(dat hij) pulkte
(dat wij) pulken(dat wij) pulkten
(dat jullie) pulken(dat jullie) pulkten
(dat gij) pulket(dat gij) pulktet
(dat zij) pulken(dat zij) pulkten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
pulkpulkt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
pulkend, pulkende(hebben) gepulkt

Voorbeelden van gebruik

Hij pulkte in zijn neus en at soms de proppen op.

Vertalingen

Duitsmit den Fingern betasten; mit den Fingern herumtasten; herumfingern
Engelsfinger; handle
Esperantofingrumi
Franstâter
Portugeesapalpar
Thaisคลำ