Informatie over het woord factureren (Nederlands → Esperanto: fakturi)

Synoniem: declareren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/fɑktyˈrerə(n)/
Afbrekingfac·tu·re·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) factureer(ik) factureerde
(jij) factureert(jij) factureerde
(hij) factureert(hij) factureerde
(wij) factureren(wij) factureerden
(jullie) factureren(jullie) factureerden
(gij) factureert(gij) factureerdet
(zij) factureren(zij) factureerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) facturere(dat ik) factureerde
(dat jij) facturere(dat jij) factureerde
(dat hij) facturere(dat hij) factureerde
(dat wij) factureren(dat wij) factureerden
(dat jullie) factureren(dat jullie) factureerden
(dat gij) factureret(dat gij) factureerdet
(dat zij) factureren(dat zij) factureerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
factureerfactureert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
facturerend, facturerende(hebben) gefactureerd

Vertalingen

Duitsfakturieren
Engelsinvoice
Esperantofakturi
Portugeesfacturar
Westerlauwers Friesfakturearje