Informatie over het woord weerkaatsen (Nederlands → Esperanto: eĥigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ʋerˈkatsə(n)/
Afbrekingweer·kaat·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) weerkaats(ik) weetkaatste
(jij) weerkaatst(jij) weetkaatste
(hij) weerkaatst(hij) weetkaatste
(wij) weerkaatsen(wij) weetkaatsten
(jullie) weerkaatsen(jullie) weetkaatsten
(gij) weerkaatst(gij) weetkaatstet
(zij) weerkaatsen(zij) weetkaatsten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) weerkaatse(dat ik) weetkaatste
(dat jij) weerkaatse(dat jij) weetkaatste
(dat hij) weerkaatse(dat hij) weetkaatste
(dat wij) weerkaatsen(dat wij) weetkaatsten
(dat jullie) weerkaatsen(dat jullie) weetkaatsten
(dat gij) weerkaatset(dat gij) weetkaatstet
(dat zij) weerkaatsen(dat zij) weetkaatsten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
weerkaatsend, weerkaatsende(hebben) weerkaatst

Vertalingen

Esperantoeĥigi