Informatie over het woord inmetselen (Nederlands → Esperanto: enmasoni)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɪmɛtsələ(n)/
Afbrekingin·met·se·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) metsel in(ik) metselde in
(jij) metselt in(jij) metselde in
(hij) metselt in(hij) metselde in
(wij) metselen in(wij) metselden in
(jullie) metselen in(jullie) metselden in
(gij) metselt in(gij) metseldet in
(zij) metselen in(zij) metselden in
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) inmetsele(dat ik) inmetselde
(dat jij) inmetsele(dat jij) inmetselde
(dat hij) inmetsele(dat hij) inmetselde
(dat wij) inmetselen(dat wij) inmetselden
(dat jullie) inmetselen(dat jullie) inmetselden
(dat gij) inmetselet(dat gij) inmetseldet
(dat zij) inmetselen(dat zij) inmetselden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
metsel inmetselt in
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
inmetselend, inmetselende(hebben) ingemetseld

Voorbeelden van gebruik

Ik had het monster mee ingemetseld!

Vertalingen

Esperantoenmasoni