Informatie over het woord 'binnenleiden' [dut] (epo: enkonduki)

Synoniemen: inleiden, invoeren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijd	Verleden tijd
(ik) leid binnen	(ik) leidde binnen
(jij) leidt binnen	(jij) leidde binnen
(hij) leidt binnen	(hij) leidde binnen
(wij) leiden binnen	(wij) leidden binnen
(jullie) leiden binnen	(jullie) leidden binnen
(gij) leidt binnen	(gij) leiddet binnen
(zij) leiden binnen	(zij) leidden binnen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijd	Verleden tijd
(dat ik) binnenleide	(dat ik) binnenleidde
(dat jij) binnenleide	(dat jij) binnenleidde
(dat hij) binnenleide	(dat hij) binnenleidde
(dat wij) binnenleiden	(dat wij) binnenleidden
(dat jullie) binnenleiden	(dat jullie) binnenleidden
(dat gij) binnenleidet	(dat gij) binnenleiddet
(dat zij) binnenleiden	(dat zij) binnenleidden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/Meervoud	Meervoud
leid binnen	leidt binnen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoord	Verleden deelwoord
binnenleidend, binnenleidende	(hebben) binnengeleid