Informatie over het woord bottelen (Nederlands → Esperanto: enboteligi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbɔtələ(n)/
Afbrekingbot·te·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bottel(ik) bottelde
(jij) bottelt(jij) bottelde
(hij) bottelt(hij) bottelde
(wij) bottelen(wij) bottelden
(jullie) bottelen(jullie) bottelden
(gij) bottelt(gij) botteldet
(zij) bottelen(zij) bottelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bottele(dat ik) bottelde
(dat jij) bottele(dat jij) bottelde
(dat hij) bottele(dat hij) bottelde
(dat wij) bottelen(dat wij) bottelden
(dat jullie) bottelen(dat jullie) bottelden
(dat gij) bottelet(dat gij) botteldet
(dat zij) bottelen(dat zij) bottelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bottelbottelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bottelend, bottelende(hebben) gebotteld

Vertalingen

Duitsin Flaschen füllen; in Flaschen abfüllen; in eine Flasche füllen; in eine Flasche abfüllen; auf Flaschen ziehen
Engelsbottle
Esperantoenboteligi
Italiaansimbottigliare
Portugeesengarrafar