Informatie over het woord emitteren (Nederlands → Esperanto: emisii)

Synoniemen: in omloop brengen, uitgeven

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/emɪˈterə(n)/
Afbrekingemit·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) emitteer(ik) emitteerde
(jij) emitteert(jij) emitteerde
(hij) emitteert(hij) emitteerde
(wij) emitteren(wij) emitteerden
(jullie) emitteren(jullie) emitteerden
(gij) emitteert(gij) emitteerdet
(zij) emitteren(zij) emitteerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) emittere(dat ik) emitteerde
(dat jij) emittere(dat jij) emitteerde
(dat hij) emittere(dat hij) emitteerde
(dat wij) emitteren(dat wij) emitteerden
(dat jullie) emitteren(dat jullie) emitteerden
(dat gij) emitteret(dat gij) emitteerdet
(dat zij) emitteren(dat zij) emitteerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
emitteeremitteert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
emitterend, emitterende(hebben) geëmitteerd

Vertalingen

Duitsemittieren
Engelsemit; issue
Esperantoemisii
Portugeesemitir
Spaansemitir