Informatie over het woord ontvoogden (Nederlands → Esperanto: emancipi)

Synoniemen: emanciperen, mondig verklaren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔntˈfoɣdə(n)/
Afbrekingont·voog·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ontvoogd(ik) ontvoogdde
(jij) ontvoogdt(jij) ontvoogdde
(hij) ontvoogdt(hij) ontvoogdde
(wij) ontvoogden(wij) ontvoogdden
(jullie) ontvoogden(jullie) ontvoogdden
(gij) ontvoogdt(gij) ontvoogddet
(zij) ontvoogden(zij) ontvoogdden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ontvoogde(dat ik) ontvoogdde
(dat jij) ontvoogde(dat jij) ontvoogdde
(dat hij) ontvoogde(dat hij) ontvoogdde
(dat wij) ontvoogden(dat wij) ontvoogdden
(dat jullie) ontvoogden(dat jullie) ontvoogdden
(dat gij) ontvoogdet(dat gij) ontvoogddet
(dat zij) ontvoogden(dat zij) ontvoogdden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ontvoogdontvoogdt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ontvoogdend, ontvoogdende(hebben) ontvoogd

Vertalingen

Duitsemanzipieren
Engelsemancipate
Esperantoemancipi
Faeröersfría; loysa úr ófrælsi
Fransémanciper
Portugeesemancipar
Spaansemancipar
Tsjechischemancipovat; zrovnoprávnit