Informatie over het woord ontwortelen (Nederlands → Esperanto: elradikigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔnˈtʋɔrtələ(n)/
Afbrekingont·wor·te·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ontwortel(ik) ontwortelde
(jij) ontwortelt(jij) ontwortelde
(hij) ontwortelt(hij) ontwortelde
(wij) ontwortelen(wij) ontwortelden
(jullie) ontwortelen(jullie) ontwortelden
(gij) ontwortelt(gij) ontworteldet
(zij) ontwortelen(zij) ontwortelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ontwortele(dat ik) ontwortelde
(dat jij) ontwortele(dat jij) ontwortelde
(dat hij) ontwortele(dat hij) ontwortelde
(dat wij) ontwortelen(dat wij) ontwortelden
(dat jullie) ontwortelen(dat jullie) ontwortelden
(dat gij) ontwortelet(dat gij) ontworteldet
(dat zij) ontwortelen(dat zij) ontwortelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ontwortelontwortelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ontwortelend, ontwortelende(hebben) ontworteld

Voorbeelden van gebruik

Door de stormen zijn ook bomen ontworteld en elektriciteitsleidingen beschadigd.

Vertalingen

Duitsausreißen; entwurzeln
Engelseradicate; uproot
Esperantoelradikigi
Fransarracher
Hongaarsgyökereztet
Portugeesarrancar com a raiz
Saterfriesuutriete