Informatie over het woord makelij (Nederlands → Esperanto: fasono)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/makəˈlɛi̯/
Afbrekingma·ke·lij
Geslachtvrouwelijk

Voorbeelden van gebruik

Op het dek lagen twee mannen, beiden gekleed in een felblauw harnas van onbekende makelij.
Die makelij heb ik nog nooit gezien.

Vertalingen

Esperantofasono