Informatie over het woord voorúítgang (Nederlands → Esperanto: progreso)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/voːˈrœy̯̯̯txɑŋ/
Afbrekingvoor·uit·gang
Geslachtmanlijk

Voorbeelden van gebruik

„Tja,” prevelde hij ten slotte, „men moet wat voor de vooruitgang overhebben.”