Woordsoort | bijvoeglijk naamwoord |
---|---|
Uitspraak | /ɔmbəˈɣrɛi̯pələk/ |
Stellende trap | onbegrijpelijk |
---|---|
Vergrotende trap | onbegrijpelijker |
Overtreffende trap | onbegrijpelijkst |
Stellende trap | Vergrotende trap | Overtreffende trap | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
Predicatief | onbegrijpelijk | onbegrijpelijker | (het) onbegrijpelijkst, (het) onbegrijpelijkste | |||
Attributief | Onbepaald | Manlijk en vrouwelijk enkelvoud | onbegrijpelijk | onbegrijpelijkere | onbegrijpelijkste | |
Onzijdig enkelvoud | onbegrijpelijk | onbegrijpelijker | onbegrijpelijkst | |||
Meervoud | onbegrijpelijk | onbegrijpelijkere | onbegrijpelijkste | |||
Bepaald | onbegrijpelijk | onbegrijpelijkere | onbegrijpelijkste | |||
Partitief | onbegrijpelijks | onbegrijpelijkers |
Engels | incomprehensible |
---|---|
Esperanto | nekomprenebla |