Informatie over het woord gelijden (Nederlands → Esperanto: toleri)

Synoniemen: aanzien, dulden, gedogen, harden, lijden, pikken, toelaten, tolereren, velen, verdragen, kunnen tegen, op zich laten zitten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɣəˈlɛi̯də(n)/
Afbrekingge·lij·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) gelijd(ik) geleed
(jij) gelijdt(jij) geleed
(hij) gelijdt(hij) geleed
(wij) gelijden(wij) geleden
(jullie) gelijden(jullie) geleden
(gij) gelijdt(gij) geledet
(zij) gelijden(zij) geleden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) gelijde(dat ik) gelede
(dat jij) gelijde(dat jij) gelede
(dat hij) gelijde(dat hij) gelede
(dat wij) gelijden(dat wij) geleden
(dat jullie) gelijden(dat jullie) geleden
(dat gij) gelijdet(dat gij) geledet
(dat zij) gelijden(dat zij) geleden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
gelijdgelijdt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
gelijdend, gelijdende(hebben) geleden

Voorbeelden van gebruik

Ik kan geen militairen gelijden.

Vertalingen

Catalaanstolerar
Deenståle
Duitsdulden; ertragen
Engelsendure; stand; bear
Esperantotoleri
Faeröersloyva; tola; torga
Franstolérer
IJslandsþola
Italiaanssopportare; tollerare
Latijntolerare
Noorståle
Papiamentssoportá; tolerá
Portugeesaturar; suportar; tolerar
Saterfriesduldje
Spaanstolerar
Thaisทาน
Tsjechischsnášet; tolerovat
Westerlauwers Frieslije
Zweedståla