Informatie over het woord verdedigen (Nederlands → Esperanto: defendi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈdedəɣən/
Afbrekingver·de·di·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verdedig(ik) verdedigde
(jij) verdedigt(jij) verdedigde
(hij) verdedigt(hij) verdedigde
(wij) verdedigen(wij) verdedigden
(jullie) verdedigen(jullie) verdedigden
(gij) verdedigt(gij) verdedigdet
(zij) verdedigen(zij) verdedigden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verdedige(dat ik) verdedigde
(dat jij) verdedige(dat jij) verdedigde
(dat hij) verdedige(dat hij) verdedigde
(dat wij) verdedigen(dat wij) verdedigden
(dat jullie) verdedigen(dat jullie) verdedigden
(dat gij) verdediget(dat gij) verdedigdet
(dat zij) verdedigen(dat zij) verdedigden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verdedigverdedigt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verdedigend, verdedigende(hebben) verdedigd

Voorbeelden van gebruik

Ik zou je voor geen goud willen verdedigen, Folke.

Vertalingen

Engelsdefend
Esperantodefendi