Informatie over het woord afpersen (Nederlands → Esperanto: eldevigi)

Synoniemen: afdwingen, knevelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɑfpɛrsə(n)/
Afbrekingaf·per·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) pers af(ik) perste af
(jij) perst af(jij) perste af
(hij) perst af(hij) perste af
(wij) persen af(wij) persten af
(jullie) persen af(jullie) persten af
(gij) perst af(gij) perstet af
(zij) persen af(zij) persten af
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) afperse(dat ik) afperste
(dat jij) afperse(dat jij) afperste
(dat hij) afperse(dat hij) afperste
(dat wij) afpersen(dat wij) afpersten
(dat jullie) afpersen(dat jullie) afpersten
(dat gij) afperset(dat gij) afperstet
(dat zij) afpersen(dat zij) afpersten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
pers afperst af
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
afpersend, afpersende(hebben) afgeperst

Vertalingen

Afrikaansafdwing
Catalaansfer exacció; fer extorsió
Duitserzwingen
Engelsextort
Esperantoeldevigi; eltrudi
Italiaansestorcere
Saterfriesoutwinge
Spaanshacer exacción; hacer extorsión
Westerlauwers Friesôftwinge